26-10-1979 – 29-08-2005
Esther Sinke
Antilliaans Dagblad van vrijdag 16-09-2005 door Jacqueline Hoofman
De ouders van de vermoorde Esther Sinke keren vandaag terug naar Nederland.
Twee weken geleden begroeven ze hun dochter, 25 jaar oud, op Curaçao.
„Omdat we weten dat ze hier begraven had willen worden”, zegt haar vader Cees die, nu alle formaliteiten zijn afgehandeld, naar huis terugkeert in de hoop ‘op de een of andere manier rust en kracht te vinden om door te gaan’. Maar de ouders weten dat zij zullen worden bestookt met vragen van familie en vrienden van Esther, die zich, getuige de vele reacties in het condoleanceregister, afvragen: ‘Waarom nou zij?’
Esther Sinke zou op 26 oktober 26 jaar worden. Het zou haar eerste ver¬jaardag op het eiland zijn, sinds ze in januari van dit jaar naar Curaçao was ge¬komen, om er te blijven. „Dat was haar grote droom”, zegt haar vader. „Esther wilde niets liever dan hier een bestaan opbouwen.” Samen met haar jeugdliefde Mark, Curaçaoënaar, met wie ze bijna acht jaar lang samenwoonde, was ze diverse keren naar het eiland gekomen voor familiebezoek en vakantie. In hun woonplaats Almere maakten ze plannen om naar Curaçao te verhuizen. Esther, die een opleiding had gevolgd tot etaleur, en onder meer etalages van de Bijenkorf in Amsterdam inrichtte, had er het volste vertrouwen in dat ze, al dan niet in haar vakgebied, werk zou vinden. Mark had al een baan in het verschiet. Niets leek het tweetal in de weg te staan om hun droom te realiseren.
Tot 3 september 2002, de dag die een wending in hun leven betekende. Esther was die ochtend naar Amsterdam vertrokken om in dienst van Bleekwilder, een bedrijf dat etalage-inrichting en decoratie van tentoonstellingen verzorgt, een van de grootste op dit gebied, een beurs in te richten. Een paar uur later werden Mark en de ouders van Esther naar het ziekenhuis geboden. Esther lag op intensive care. „Een arbeidsongeluk”, zegt haar vader. „Esther stond op een vier meter hoge ladder om decoratiemateriaal op te hangen. Wat ze niet wist, is dat een elektricien een dag eerder met bedrading bezig was geweest. Hij had een fout gemaakt, waardoor Esther, toen ze de stof wilde ophangen, onder stroom kwam te staan. Mijn dochter hing letterlijk aan het plafond, tot iemand de stroom eraf haalde, en ze van vier meter naar beneden klapte.” Sinke slikt even, vervolgt dan: „Esther had haar rug gebro¬ken. Haar handen waren helemaal verbrand. Toen ik het hoorde, dacht ik: we zijn haar kwijt.
Dat zeiden ze ook, dat de kans heel klein was dat ze het zou halen.”
Twee jaar later danst Esther salsa.
Ze woont niet meer in Almere, maar in haar geboorteplaats Den Helder, bij haar ouders. Mark vertrok alleen naar Curaçao, wat het einde betekende van hun relatie. Tot groot verdriet van Esther.
„Ze moest en zou naar Curaçao, die gedachte heeft haar, zowel tijdens de maanden in het ziekenhuis als gedurende anderhalf jaar revalidatie beziggehouden, en waarschijnlijk erdoorheen gesleept”, zegt haar vader, die bewondering had voor de vastberadenheid van zijn dochter, maar zich er, net als zijn vrouw en Roland, Esther’s vijf jaar oudere broer, soms ook over verbaasde.
„ Alles stond in het teken van haar vertrek, in gedachten zat ze al op Curaçao. Maanden van tevoren waren de koffers met zomerkleren gepakt. Ze kocht alleen dingen die ze op het eiland zou kunnen gebruiken.”
Dansen paste ook binnen het grote plan: bij dansschool Ambiente in Den Helder leerde ze merengue en salsa.
„Ze kon het goed”, zegt haar vader trots.
In januari van dit jaar was Esther klaar om te vertrekken. Op vliegveld Schiphol zwaaiden haar ouders en broer haar met gemengde gevoelens uit. „We waren blij dat we haar ruim anderhalf jaar dicht bij ons mochten hebben, dat we haar niet alleen als kind, maar ook als volwassen vrouw goed hadden leren kennen”, zegt haar vader. „Het was tijd voor haar om haar eigen weg te gaan, maar we waren bang dat ze teleurgesteld zou worden.
Zou ze het wel redden?”
4 september 2005. Exact drie jaar na de bijna fatale val in Amsterdam, wordt Esther Sinke bijgezet in het familiegraf van Perigault Monte op de begraafplaats van Janwé. In het bijzijn van haar ouders, haar broer, Mark, zijn ouders, familieleden en vrienden uit Nederland en Curaçao en collega’s van de Ostrich farm.
Eén van hen is Daphne, die Esther dood vond in het huis van hun beider ex-collega en vriendin Sharony, die zwaargewond in het ziekenhuis ligt.
„Wat moet ik doen”, had Esther door de telefoon aan Daphne gevraagd, toen ze op 29 augustus bij het huis van Sharony arriveerde en zag hoe haar ex-vriend met een massief houten beeld op haar en haar twee kleine kinderen insloeg. Daphne had niet meteen raad geweten. ‘Een seconde, even denken, had Daphne gezegd, maar toen ze wilde antwoorden, hoorde ze Esther roepen: ‘Ik moet hier weg’. De lijn werd abrupt verbroken.
De Nederlandse Esther Sinke is begraven op Curaçao, haar droomeiland.
Daphne, die met vrienden bij het Marriott Hotel zat te eten, arriveerde twintig minuten later bij het huis en vond Sharony, de kinderen, alledrie zwaar gewond.
En Esther, die al overleden was.
„Toen ik haar zag, was dat meteen duidelijk”, zegt Daphne.
Kort na Esther stierf ook Rayenna, het driejarige dochtertje van Sharony.
De dag van de begrafenis van Esther ligt Sharony, die na opname in het ziekenhuis een longontsteking kreeg, aan de beademing en is niet aanspreekbaar. Haar ouders, die op Curaçao wonen, waren de dag van de aanslag op haar leven niet op het eiland.
Zij komen bijna gelijktijdig met de ouders van Esther op Curaçao aan, om allereerst naar het
mortuarium te gaan. Ria en Gerard van der Voort om hun kleindochter te identificeren, en Bertie en Cees Sinke voor de identificatie van hun dochter.
„Dat gebeurde gelijktijdig”, zegt Cees Sinke, die niet alleen het aanschouwen van zijn verminkte dochter, maar ook de ontmoeting met de zwaar aangeslagen ouders van Sharony ‘verschrikkelijk emotioneel noemt.
De dag na de begrafenis trilt zijn lichaam nog bij de gedachte. Sinke en zijn vrouw geven een interview voor de Nederlandse televisie, om aan iedereen die Esther heeft gekend uit te leggen waarom zij hun dochter niet mee terug naar Nederland namen, maar hebben begraven op Curaçao, ‘haar droomeiland’.
Direct na het interview, waarbij de ouders elkaar lichamelijk ondersteunen, en elk de zinnen van de ander aanvult, ‘om alles te zeggen wat gezegd moet worden’, barsten ze in snikken uit. Om hun meisje. Hun zonnestraal, zoals Bertie haar dochter noemde.
„We willen niet zielig gevonden worden”, zegt Cees Sinke tien dagen later, vlak voor vertrek. „Esther was dat ook niet, nooit geweest, en wij willen ook geen medelijden.”
Hij klinkt beslist, al verraadt een trilling in zijn stem zijn grote verdriet. Voor rouwverwerking heeft hij nog geen tijd gehad. De voorbije dagen heeft hij ‘van alles en nog wat moeten regelen’, van de erfrechtpapieren bij de notaris, het opheffen van bankrekeningen en verzekeringen van zijn dochter tot aan het ontruimen van haar huis in Koraal Partier.
Acht dozen met dierbare spullen gaan mee terug naar Nederland, de rest van de inboedel wordt verkocht door iemand die hij daartoe bereid heeft gevonden. Van de opbrengst hoopt het echtpaar een deel te kunnen dekken van de voor hen buitensporige kosten die ze op het
eiland hebben moeten maken.
Bertie en Cees Sinke willen graag op 26 oktober, de verjaardag van hun dochter, terug zijn op Curaçao, om Esther samen met haar vrienden en bekenden te herdenken, maar naar het zich laat aanzien, is de reis financieel niet haalbaar voor de ouders.
„Je hebt geen idee wat er allemaal bij een overlijden komt kijken, zeker als het iemand betreft die in een ander land woont.”
Esther heeft postuum haar se-dula gekregen, via het Kabinet van de Gezaghebber. Voor de ou-ders hét bewijs dat hun dochter haar droom heeft waargemaakt.
„Ze kreeg wat ze wilde”, zegt haar vader. „Dat was zo vanaf de dag dat ze op het eiland aan-kwam. Werk, een huis, een auto, het lukte allemaal. Weliswaar woonde ze alleen, maar de relatie met Mark was ook nieuw leven ingeblazen. Ze was veel zelfstandiger nu, niet alleen in vergelijking tot na het ongeluk, maar ook met daarvoor. Ze genoot van die zelfstandigheid, en ze was zeker niet alleen.” Ongelofelijk, vinden de ouders het, hoeveel vrienden hun dochter op het eiland had.
„En in zo’n korte tijd.”
Onverwachte ontmoetingen met bekenden van Esther, onderstrepen voor de ouders hoe bijzonder hun dochter was.
Zoals een paar dagen geleden, toen een vriend van Esther hen had meegenomen naar restaurant Jaanchi’s bij Westpunt. Komt de restauranthouder naar hen toe met een presentje. „Ik heb uw dochter gekend, ze was een graag geziene gast”, had Jaanchi gezegd. Cees Sinke: „Dat verwacht je toch niet?”
Net als toen hij rouwkaarten liet drukken. „Ik mocht niet betalen. Omdat Esther een bekende was.” Elke dag van hun verblijf op Curaçao zijn er mensen naar hem, zijn vrouw en hun zoon toegekomen om te zeggen hoe zeer Esther wordt gemist.
„Ze was een zonnetje”, zegt Daphne, haar beste vriendin. „Esther was zo innemend, dat iedereen haar onmiddellijk in hun hart sloot.” In Nederland kregen de ouders ook niets dan blije berichten van hun dochter.
„Alles ging Esther goed af, het kon niet op”, zegt haar vader. „The sky was the limit.”
De moordenaar van de Nederlandse Esther Sinke (25) en de 3-jarige Rayenna van der Voort heeft in hoger beroep dertig jaar cel gekregen van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen. De rechtbank legde hem in december dezelfde straf op.
Het Hof acht bewezen dat de 29-jarige Menel P. op 29 augustus 2005 op Curaçao de twee mensen met de steel van een pikhouweel om het leven heeft gebracht. De moeder en het broertje van Rayenna raakten daarbij zwaargewond. Ze overleefden wel.
„Verdachte heeft in een vlaag van ongecontroleerde woede op uiterst gewelddadige wijze zijn vier slachtoffers bewerkt”, aldus het vonnis van het Hof.