Nelleke Heijink
Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling
Openbaar Ministerie

Iedereen die wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 1 jaar komt in aanmerking voor een voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.). Bij een gevangenisstraf tot 2 jaar is dat na het uitzitten van een jaar en éénderde van het restant. Bij een gevangenisstraf van 2 jaar of langer is dat na het uitzitten van tweederde van de straf.

Soms wordt iemand op dat moment, de zogenaamde v.i.-datum, nog niet daadwerkelijk in vrijheid gesteld. Het kan namelijk zijn dat na de v.i.-datum nog een aantal niet v.i.-waardige straffen uitgezeten moeten worden. Dat kan een vervangende hechtenis zijn voor een boete of een schadevergoeding die nog niet is betaald. In dat geval zal de v.i.-proeftijd op de v.i.-datum nog niet gaan lopen. Pas als alle straffen uitgezeten zijn en de einddatum detentie is bereikt, start het v.i.-toezicht. De v.i.-proeftijd is net zo lang als het strafrestant, maar duurt ten minste 365 dagen. Als iemand zes jaar opgelegd heeft gekregen, moet hij daarvan tweederde uitzitten. De v.i.-datum is dan na vier jaar, het strafrestant en dus de proeftijd zijn dan dus twee jaar. Krijgt iemand 24 maanden, dan is de v.i.-datum na 16 maanden. Het strafrestant is dan dus acht maanden, maar de proeftijd is langer, 365 dagen, omdat dat het wettelijk minimum is.

De Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling (CVv.i.), een afdeling binnen het Openbaar Ministerie, beslist over de v.i. Deze beslissing wordt genomen op basis van adviezen van de reclassering, de gevangenis en het lokale onderdeel van het Openbaar Ministerie waar de strafzaak werd behandeld. Als de CVv.i. van mening is dat er redenen zijn om iemand niet in vrijheid te stellen, zal een vordering uitstel of achterwege laten worden ingediend bij de rechter, die dan beslist of iemand wel of niet, of later dan op tweederde van de straf vrijkomt.

Als iemand in vrijheid wordt gesteld, geldt altijd de voorwaarde dat geen nieuw strafbaar feit gepleegd mag worden. Daarnaast kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Deze bijzondere voorwaarden staan in de wet opgesomd en kunnen bijvoorbeeld een contactverbod, een meldplicht en/of een behandelverplichting inhouden. Zoals al eerder werd gezegd, geeft onder andere de reclassering een advies over het opleggen van de voorwaarden. De CVv.i. kijkt goed naar de adviezen en neemt op basis daarvan een besluit. Het is niet mogelijk om daar bezwaar tegen in te dienen. Op het moment dat een v.i.-gestelde het niet eens is met de voorwaarden in het besluit, kan dit besproken worden met een toezichthouder van de reclassering. In het uiterste geval zou door middel van een advocaat per brief aan de CVv.i. kunnen worden gevraagd om wijziging van de voorwaarden. Daarbij moet uiteraard wel goed uitgelegd worden waarom de wijziging noodzakelijk is. Ook is het mogelijk een kort geding te beginnen. Maar de kort gedingrechter toetst de beslissing van de CVv.i. heel beperkt; als de beslissing niet onredelijk is, zal deze in stand blijven.

Als iemand die in vrijheid is gesteld een voorwaarde overtreedt, kan een vordering herroeping worden ingediend. De rechter zal dan moeten beoordelen of de v.i. herroepen moet worden en zo ja, voor hoe lang. In het geval van een toewijzing betekent dit dat een v.i.-gestelde een deel van de straf of zelfs het hele restant alsnog uit moet zitten. Tijdens een detentie (om welke reden dan ook, dus ook als er sprake is van een verdenking van een nieuw strafbaar feit of het uitzitten van een oude straf) wordt de proeftijd opgeschort. De proeftijd zal pas weer gaan lopen op het moment dat een v.i.-gestelde weer in vrijheid is gesteld.

Sinds 1 januari 2018 is in de wet de mogelijkheid opgenomen om de v.i.-proeftijd te verlengen. Als aan het einde van de proeftijd blijkt dat het nodig is om deze langer te laten voortduren, dient de CVv.i. een vordering in bij de rechter. Het is vervolgens aan deze rechter om te beoordelen of de vordering toegewezen moet worden. Als dat het geval is en de proeftijd dus nog langer duurt, zal de CVv.i. in een wijzigingsbesluit opnemen aan welke voorwaarden de v.i.-gestelde zich moet (blijven) houden. Als geen vordering verlenging wordt ingediend of als de ingediende vordering door de rechter wordt afgewezen, loopt het toezicht af op de einddatum van de proeftijd. De v.i. is dan beëindigd. Het kan zijn dat een v.i.-gestelde met een toezichthouder afspreekt dat er toch nog contact plaatsvindt om bijvoorbeeld een behandeling af te maken of om nog een paar keer te spreken over hoe het gaat. Dit gebeurt dan echter op vrijwillige basis. Als de proeftijd is beëindigd, is de taak van de CVv.i. (en dus het OM) ook beëindigd.