09-01-1969 – 19-10-1994


Reinier Verbiest
Op 19 oktober 1994 was ik met een collega de gehele dag onderweg met de auto om bepaalde locaties in de regio te bekijken voor een specifieke klus. Van plek naar plek rijdend sprak ik honderduit over mijn zoon Reinier. Reinier was voor zijn eindstage voor de studie van fysiotherapeut afgereisd naar Tel Aviv. Ik herinner me de dag nog zo dat hij dat had aangekondigd. Ik was al eerder in Israel geweest, onder andere op kibboets en had bepaalde bedenkingen om daar als volontair aan de slag te gaan. Met een unheimisch gevoel reageerde ik vrij negatief op zijn bedoeling om in Israel aan het werk te gaan. “Ga naar Melbourne, Ottawa, wat kan mij het schelen maar niet naar Israel.” “Pa, je kunt nergens zoveel praktijk opdoen als in het Löwenstein Hospital, het is een rehabilitation center voor oorlogsslachtoffers.” Het was onder andere die sfeer waardoor ik geen tijd vrij nam om hem naar Schiphol te brengen. Ondanks dat Reinier toen 25 jaar was, had ik steeds zorgen vanwege zijn onbekommerd karakter. Na veel tumultvolle puberteitsjaren was hij eindelijk in serieus vaarwater terecht gekomen. Ik moest het hem ondanks mijn vervelende gevoel wel gunnen. Die dag dus herhaalde ik zijn voorgeschiedenis uitentreuren aan mijn collega. Ook dat hij de week daarvoor nog gebeld had en we een goed gesprek hadden. Hij was klaar met zijn stage, zijn vriend uit Nederland zou zich bij hem aansluiten en gezamenlijk zouden ze nog een week naar o.a. Egypte gaan, voordat hij naar huis kwam. ’s Avonds keek ik naar een Europacup wedstrijd. Ik ben erg sportminded en sla zo iets niet snel over. Die wedstrijd ging echter als een stomme film aan me voorbij. Niets nam ik op, Reinier bleef maar in mijn hoofd.

De andere ochtend toen ik op mijn werk kwam lag zoals gewoonlijk de Telegraaf uitgebreid op het bureau van mijn collega. Op de voorpagina was een bloedige foto zichtbaar van een terreuraanslag op een bus in Tel Aviv. Alsof ik er niet naar wilde kijken, ik had het ook nog niet meegekregen in het nieuws. Voordat mijn gedachten hun werk verder konden doen werd ik gebeld. Of ik naar het huis van mijn ex wilde komen. Daar zou op verzoek van Buitenlandse Zaken de politie langskomen om een bericht te brengen vanuit Israel. Alsof ik gelijk volliep met zwaar gif, legde ik de telefoon neer. Het werd zwart voor mijn ogen. Ver achter in mijn hoofd viel het kwartje en heel zwaar ook. Dit kan toch niet waar zijn? Als het wel waar is dan was hij gisterochtend al omgekomen?

Die jongens van de politie kan ik niets nageven. Het waren op collegiaal niveau bekenden voor mij. Of we er rekening mee wilden houden dat Reinier ook betrokken was bij de zelfmoordaanslag, maar het was niet echt zeker. Verdere berichten zouden door Buitenlandse Zaken gegeven worden. Niet zeker? Hoezo niet zeker. Er waren 23 slachtoffers, er was kennelijk een Nederlander bij betrokken, onze zoon Reinier was daar, ik word opgebeld en het is niet zeker? De volgende dagen moest ik DNA afstaan omdat men dat nodig had voor zekerstelling. Toen dat onderweg was moest ook mijn ex dat alsnog doen. Daarop zei ik “Over en uit, ik ga hem halen, het is Reinier.”

De dagen dat ik in Tel Aviv was waren idioot zwaar voor me. Het wordt een te lang verhaal om de dingen te beschrijven die ik daar heb meegemaakt. Uiteindelijk mocht ik Reinier meenemen. Voor zover er nog wat van hem over was werd hij in een loden kist bij het vliegveld in Tel Aviv afgeleverd. Collega’s van het Löwenstein ziekenhuis en vrienden en vriendinnen van Reinier hadden een kleine dienst georganiseerd op de luchthaven. Het was een enorme steun voor me om te ervaren dat hij in korte tijd zoveel vrienden had gemaakt. Ook niet verwonderlijk, deze geweldige, mooie, vriendelijke macho! Er werd gezongen en er werden gedichten voorgedragen. Op de achtergrond werd het steeds rumoeriger. Palestijnen die op de luchthaven werkten, hadden de lucht gekregen van de aard van deze dienst. Ze reden met lorries al toeterend en remmend af en aan om te provoceren. De voornamelijk Joodse betrokkenen volgden echter stoïcijns het afscheidsritueel. Het deed me goed en ik kon immers mijn zoon mee naar huis nemen.

Reinier was zoals ik zei, onbekommerd. Hij gaf zijn laatste (geleende) centen nog weg. Ondanks allerlei tegenslagen had hij een rotsvast vertrouwen dat het hem goed zou gaan. Hij kon behoorlijk de draak steken wanneer het te serieus werd of wanneer heilige huisjes omver geworpen moesten worden. Hij had ontzettend veel voorstellingsvermogen en kon daar naïef volgend in zijn. Al tijdens zijn studie als fysiotherapeut ging hij uitdagingen niet uit de weg. Zo had Reinier al professionele spulletjes gekocht en trad hij op als voetbal- en softbalverzorger. Op mijn aanmerking dat hij daar toch nog geen ervaring in had, zei Reinier “Pa, als je van pijn ligt te krimpen op het veld zijn ze blij met een natte spons van mij”. Reiniers studie was inmiddels succesvol afgesloten. Hij was op die bewuste dag op weg naar de Amerikaanse Ambassade. Hij had ergens het plan opgevat om voor arts in Amerika verder te gaan studeren. Daarmee kwam hij die 19e oktober op de verkeerde plek terecht. Achteraf bleek dat hij niet in de bus zat waar een Hamaslid een zelfmoordactie pleegde. Hij was de straat overgestoken, moest wachten voor een bus toen deze door de afgaande bom explodeerde. Op dat moment stond zijn vriend op de luchthaven van Tel Aviv tevergeefs op Reinier te wachten.

Op zijn grafsteen staat gegraveerd:

‘Zijn lichaam genomen uit haat, zijn ziel gegeven voor vrede’

Vele jaren was het voor mij alsof ik geamputeerd door het leven ging. Beroofd van een van de mooiste delen van mijn leven, mijn (oudste) zoon. Achteraf, het is inmiddels 16 jaar later, heeft het zeven jaar geduurd eer ik werkelijk de ambities weer voelde die ik innerlijk in mij heb. De eerste jaren waren overleven, accepteren en gewoon maar doorgaan. Tot het moment dat ik gelegenheid kreeg om een mastersopleiding te volgen. Ik had sinds jaar en dag een officiersfunctie binnen de rampenbestrijding. Toen ik besefte dat Reinier graag wilde studeren maar hem dit was ontnomen, heb ik de spirit kunnen vinden Master of Crisis and Disastermanagement te volgen. Bij de diploma-uitreiking met allerlei gewichtige plichtplegingen van hoge omes hief ik de bul met een kreet van “Yes” strak omhoog naar de hemel gereikt. Ongepast vond men, maar ik voelde Reiniers grijns en schouderklop.

Het verlies van onze dierbaren, onze kinderen, is vreselijk. Het lijkt alsof het leven ophoudt, het verder zinloos is. Inmiddels echter, vind ik het een wonder dat Reinier, dat geweldige, mooie zielsmens, mij als vader heeft uitgekozen! Met dat bewustzijn kun je toch verder! Met dat weten denk ik een bijdrage te kunnen leveren aan het (goed) laten functioneren van onze vereniging.

Rien Verbiest